Investeren in democratische samenwerking
De gemeenteraadsverkiezingen zijn weer achter de rug. Terecht wordt er in heel Nederland stilgestaan bij de oorzaken van de weer lagere opkomst en alle verschuivingen. En intussen zijn alle raden en hun griffiers bezig met de nieuwe start.
In heel wat gemeenten zijn dit de uitdagingen: de nieuwe raad kent meer partijen, veel kleine fracties, veel nieuwe fracties, veel nieuwe partijen, soms met nog weinig kader en weinig weet van of ervaring met hoe raden werken.
Het is goed dat nu overal sessies worden georganiseerd over de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rollen van de raad. Op veel plekke is het gesprek gaande over een coalitieakkoord, een raadsovereenkomst of een passende tussenvorm. Veel nieuwe raden bespreken wat voor raad zij willen zijn, in relatie tot hun inwoners: hoe zichtbaar willen we zijn? Hoe ombudsachtig of juist meer bestuurlijk willen we werken? Hoe gaan we ons als raad verhouden tot participatie?
Wij zien in veel inwerkprogramma’s een flinke inzet op basiskennis: hoe werkt de democratie, welke rollen hebben raad, college, commissies, ambtelijke organisatie en griffie? En gelukkig zien we ook veel aandacht voor stijl, samenwerking en vaardigheden.
Wat je als raad voor elkaar krijgt in je gemeente, is immers niet zozeer afhankelijk van de visies of standpunten van een paar dominante partijen, maar vooral ook van constructieve samenwerking. De kunst als raad is vorm geven aan je opdracht om verschillende belangen in beeld te brengen en af te wegen tegen elkaar. De ruimte nemen om een thema goed te verkennen, in plaats van meteen standpunten tegenover elkaar te zetten zonder nog naar elkaar te luisteren.
Dit is iets waar elke raad over zou moeten denken: hoe nemen we die ruimte, hoe organiseren we dat goede gesprek, hoe worden we goed in balanceren tussen belangen en ook luisteren naar de ideeën van de minderheid? Het aloude BOB-model biedt er ruimte voor in de beeldvormende fase. Maar het kan ook tijdens Benen-Op-Tafelgesprekken of tijdens themagerichte bijeenkomsten of raadsinformatieavonden. Het is aan elke raad om zelf een keuze te maken hoe hij die ruimte organiseert. Belangrijk is dat de raad vanaf de start expliciet bedenkt hoe hij de ruimte voor het democratisch debat gaat vormgeven.
Nieuwe fracties en nieuwe raadsleden hebben vaak goede ideeën om het anders te doen dan voorheen. Benut die creativiteit! Let ook op de voorwaarden: maak afspraken over gedragen en getraind voorzitterschap en hoe om te gaan met openbaarheid en beslotenheid in het belang van de kwaliteit van het gesprek.
Eenmaal op gang zullen de nieuwe raden overladen worden door de grote en kleine vraagstukken in hun gemeente. Agenda’s lopen vol, oude gewoonten blijken sterk en nieuw te leren manieren zijn niet vanzelfsprekend ingevoerd. Daarom is het wenselijk om het lerend vermogen van de raad te voeden. De ene raad benoemt een clubje raadsleden dat af en toe reflectie organiseert op de samenwerking; de andere raad belegt die rol bij het presidium.
Het is hoe dan ook raadzaam om nu al, in de inwerkperiode, vast te leggen dat er ten minste elk jaar een moment wordt stilgestaan bij de gezamenlijke effectiviteit als raad om de belangen in de gemeente samen optimaal te dienen.
Wie weet heeft dat ook nog effect op de opkomst in 2026!