Burgerinitiatieven en de Top-Up-ambtenaar

placeholder

De zon schijnt altijd bij Singeldingen in Rotterdam, een zomerkiosk met activiteiten in het Heemraadspark. Bij het vijfjarig lustrum van dit buurtinitiatief debatteren we in een tent over het samenspel tussen burgerinitiatief en ‘de instituties’.

Het is een flinke botsing tussen de taal van de systeemwereld en de leefwereld. Hoe past het in beleid, welke interventies zijn dan nodig en welk pilot-onderzoek begeleidt de transities?  “Welnee”, roept een leuke slimme ambtenaar van de deelgemeente, “daar gaat het allemaal niet om. Als er mooie initiatieven zijn, over ontmoeting, sociale cohesie, activiteiten mogelijk maken, dan gaat het erom ambtenaren in een actieve stand te krijgen om dat initiatief verder te brengen.”

Top-Up ambtenaar

Daar is het begrip Top-Up ambtenaar voor uitgevonden: degene die het samenspel tussen buurtinitiatief en gemeente goed speelt. Die vraagt en hoort wat er nodig is. Geen geld, want dat is er niet. Wel kennis, netwerken, ingangen. Belemmeringen wegnemen, maar ook zorgen dat initiatiefnemers als zij enthousiast in het plantsoen gaan graven om een koffietentje neer te zetten daarmee niet spontaan kabels en leidingen vernielen.

Duurzaamheid

Die Top-Up ambtenaar maakt zich wel zorgen over de duurzaamheid van de buurtinitiatieven. Want wat als de initiatiefnemers er genoeg van krijgen? “Duurzaamheid zit in de community die wordt opgebouwd. Niet in de activiteiten die we doen”, zegt Singeldingen. En community bouwen, daar zijn ze goed in. Ze betrekken steeds een ander deel van de buurt, door de ene week koekjes uit de ene straat te serveren bij de kiosk en voor de volgende week aan te kondigen dat er cake uit een heel andere straat komt. Ze zoeken als populair hip initiatief zelf verbinding met al bestaande initiatieven, zoals speeltuinen in de wijk, om die mee te slepen in hun doelstellingen over ontmoeting en inspiratie. 

Bereidheid en durf

De deelgemeentebestuurder nodigt uit om te laten horen wat het initiatief nodig heeft van het stadsbestuur. De taal is nog oud (“Welk instrumentarium moeten we inzetten?”), maar de intentie is overtuigend. De bestuurder durft zich te laten leiden door de praktijk en goede initiatieven te steunen. En beseft dat dat dwars ingaat tegen de gespecialiseerde gemeenteambtenaar die heel hard werkt in de eigen koker, achter het eigen schot. Hij roept bewoners op niet bang te zijn om voor elite te worden uitgemaakt. We hebben elite nodig, met hun initiatieven en doorzettingskracht. Deze bestuurder realiseert zich dat het, om zijn ambtenaren te verleiden eropuit te gaan, nodig is dat zij stevige initiatiefnemers ontmoeten. Vooral zo kunnen zij ontdekken welke condities er zijn om als overheid goede buurtinitiatieven te ondersteunen. Of dat nou is door juist niets te doen (loslaten!), door te makelen en koppelen, kennis ter beschikking te stellen, of ruimte voor improvisatie te maken binnen bestaande regelgeving. 

Niet tegenover elkaar

Dagsluiter Arie Lengkeek van AIR, het architectuurcentrum van Rotterdam, spreekt ware woorden als hij benadrukt hoe belangrijk het is dat buurtinitiatieven en instituties niet tegenover elkaar staan. Op persoonlijk niveau treffen mensen elkaar en verbeteren ze de stad, of ze nou uit de buurt, de gemeente, de corporatie of een andere institutie komen. Precies die basis is nodig om te komen tot een nieuwe balans tussen de sociale dynamiek van zelfwerkzame buurtinitiatieven en de vangnetfunctie van de overheid.