Omgevingswet

Omgevingswet en participatie

Alle gemeenten, provincies en waterschappen moeten voor 2021 participatiebeleid vaststellen. Dat moet vertrouwen en garanties geven dat zij hun inwoners goed en tijdig betrekken bij besluiten in het kader van de Omgevingswet.

Veel gemeentes hebben ruime ervaring met participatie, maar niet allemaal en ook niet allemaal even positief. Bij provincies en waterschappen krijgt participatie in de praktijk heel wisselend vorm. De nieuwe verplichting is een mooie kans om participatie goed te agenderen en te regelen. De Beuk kan daarbij ondersteunen.

Herken je dit?

  • Iedereen is voor participatie, maar men weet niet – zeker bij ruimtelijke ingrepen – wat het juiste moment is en hoe je het organiseert.
  • Beelden bij participatie zijn een beetje sceptisch: veel gepraat met de usual suspects, weinig diversiteit, onduidelijke opbrengst.
  • De rol van de Raad of Staten is onhelder; de representatieve democratie en participatie botsen met elkaar.

Het gevolg is:

  • Het lukt vaker niet dan wel om bewoners echt te betrekken.
  • De resultaten van geslaagde participatie ‘verliezen’ het nog weleens in de Raads- en Statenbesluiten.
  • De stem van sommige inwoners wordt vaker en luider gehoord dan die van de meeste inwoners.

Wat kun je eraan doen?

  • Participatie-afspraken opstellen met duidelijke doelen, spelregels, rollen en commitment.
  • Bij elk project of initiatief participatiespelregels toepassen en evalueren.
  • Bij elk project participatie op maat ontwerpen, met aandacht voor inhoud en doorwerking.

Bij wie kun je terecht?

We hebben allemaal onze eigen aanpak en specialiteiten.
Bekijk de profielpagina's om te zien wie het beste bij jullie past.

Ons aanbod: Ontwerpsessie participatie-principes en -praktijk

Schakel De Beuk in voor het ontwerpen van participatie-afspraken op maat, dat

  • aansluit bij de ambities van gemeenten/provincie/waterschap én de bedoeling vanuit de Omgevingswet
  • leidende principes beschrijft voor participatie én voor de inbedding in de reguliere besluitvorming
  • recht doet aan lokale kenmerken en verschillende groepen inwoners
  • helpt bij het omarmen van burgerinitiatieven én het vinden van de eigen rol als overheid

 

Toelichting: Omgevingswet, de bedoelingen

De wetgeving over de ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland ondergaat een grote verandering, die al enige tijd alle bestuurlijke en ambtelijke gemoederen bezighoudt. De Omgevingswet wordt – naar verwachting – ingevoerd per januari 2021.

Deze wet heeft vier doelen:

  1. Een inzichtelijk en gebruiksvriendelijk stelsel i.p.v. een lappendeken aan regels, wetten en bepalingen op alle bestuurslagen
  2. Een samenhangende benadering van de leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving i.p.v. een sectorale verkokerde benadering
  3. Meer ruimte voor gebiedsgericht maatwerk en het maken van eigen afwegingen voor provincies en gemeenten
  4. Snellere en betere besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.

De Omgevingswet benadrukt ook het belang van het betrekken van bewoners en het versterken van de kwaliteit van de leefomgeving.
De ambities om te streven naar meer overzicht, duidelijkheid en tempo en naar meer ruimte voor maatwerk op lokaal niveau worden door vrijwel iedereen onderschreven. Ook het streven naar meer participatie door bewoners valt goed. Tot zo ver de goede bedoelingen.
De Omgevingswet vraagt een enorme omslag in denken en doen. Daar hebben lokale ambtenaren en bestuurders een flinke kluif aan. Niet alleen in het omgaan met nieuwe wetgeving, maar vooral met het anders (samen)werken. Namelijk vanuit samenhang, over beleidskokers heen en samen met maatschappelijke partijen en inwoners.

Gemeenten, provincies, waterschappen: participatiebeleid opstellen
Om zeker te stellen dat participatie goed geregeld wordt, zijn alle gemeenten, provincies en waterschappen verplicht om participatiebeleid op te stellen voor 1 januari 2021.
De bedoeling is dat bij elk besluit vervolgens wordt aangegeven hoe rekening is gehouden met het participatiebeleid. Groepen burgers die moeilijk te bereiken zijn of minder snel meedoen, moeten extra aandacht krijgen. Verder moeten overheden altijd beoordelen of alle belangen in beeld zijn gebracht en zijn meegewogen, ook die van de zwijgende meerderheid. Als dat niet goed is gebeurd, kan de bestuursrechter een besluit vernietigen.